’s Nachts is de wereld minder zichtbaar en draait de verbeelding op volle toeren. De verstilde wereld waarin maan en sterren aan de hemel flonkeren, zet het leven letterlijk in een ander licht. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel dichters graag ’s nachts werken. En dat ze schrijven over de uren waarin de zon niet schijnt, van de namiddagschemering tot de vroege ochtend.
Wim Huijser verzamelde voor deze bloemlezing honderdvijftig van de mooiste nachtgedichten.
Met gedichten van Judith Herzberg, Remco Campert, Wim Brands, Joke van Leeuwen, C. Buddingh’, Lieke Marsman, Herman de Coninck, Anna Enquist, Karel Eykman, Ida Gerhardt en Willem van Toorn.