
Wat als je dochter wordt beschuldigd van moord?
Adam, Ulrika en hun negentienjarige dochter Stella leiden een prettig leven in een villawijk, met goedbetaalde banen en een uitgebreide vriendenkring. Tot Stella wordt beschuldigd van moord op een man die bijna twee keer zo oud is als zij. Hoe kende ze deze zakenman, en vooral: waarom zou ze hem hebben gedood? Een heel gewoon gezin is een thriller over hoe ver een gezin gaat om elkaar te beschermen. Benieuwd? Lees nu alvast een fragment!
We stonden in de vestibule. Mijn hand op het slot. Ulrika trilde over haar hele lichaam.
Waarom had Michael Blomberg gebeld? Wat deed Stella bij de politie?
‘Vertel het me,’ zei ik.
‘Ik weet alleen wat Michael heeft gezegd.’
Michael Blomberg. Het was jaren geleden dat ik zijn naam had gehoord. Blomberg was bekend, en niet alleen in juridische kringen. Hij had carrière gemaakt als een van de voornaamste strafpleiters van het land en had verdachten bijgestaan in een groot aantal bekende zaken. Hij had in de boulevardbladen gestaan en was als deskundige op tv geweest. Hij had ooit Ulrika onder zijn vleugels genomen en de basis gelegd voor haar succes als strafpleiter. Ik was nooit erg dol op hem geweest. Hij was bot en arrogant.
Ulrika hijgde. Haar ogen bewogen als geschrokken vogels.
Ze probeerde zich langs me heen door de deur te wurmen, maar ik ving haar op en hield haar vast tussen mijn armen.
‘Stella is gearresteerd.’
Ik hoorde wat ze zei, de woorden bereikten me, maar ik kon het niet vatten.
‘Dat moet een vergissing zijn.’
Ulrika schudde haar hoofd. Meteen daarna zakte ze in elkaar tegen mijn borst en haar mobiel viel op de vloer.
‘Ze wordt verdacht van moord.’
Ik verstijfde.
Het eerste waar ik aan dacht was Stella’s vlekkerige blouse.
Ulrika belde een taxi, terwijl we snel naar de weg liepen. Voor het recyclestation liet ze mijn hand los.
‘Wacht even,’ zei ze en ze liep strompelend tussen bakken en containers door.
Ik bleef op de stoep staan en hoorde haar hoesten en overgeven.
Algauw verscheen er een zwarte taxi.
‘Hoe gaat het?’ vroeg ik zacht, terwijl we op de achterbank de gordels omdeden.
‘Kut.’ Ulrika hoestte achter haar handen.
Daarna bewoog ze met beide duimen over haar mobiel, terwijl ik het raampje opendeed en mijn gezicht liet overspoelen door frisse lucht.
‘Kunt u iets harder rijden?’ vroeg Ulrika aan de chauffeur, die iets mompelde en het gaspedaal intrapte.
Ik moest aan Job denken. Was dit mijn beproeving?
Ulrika vertelde dat Michael Blomberg op het politiebureau op ons wachtte.
‘Waarom uitgerekend hij? Is dat geen merkwaardig toeval?’
‘Hij is een bijzonder handige advocaat.’
‘Ja, natuurlijk, maar hoe groot is de kans?’
‘Soms zijn dingen gewoon toeval, schat. Je hebt niet alles in de hand.’
Ik wilde niet zeggen dat ik Blomberg niet mocht. Ik vind het niet prettig om op die manier negatief te doen over andere mensen. Als je iemand om zulke onduidelijke redenen onsympathiek vindt, als je een medemens bijna instinctief veroordeelt, ligt het probleem meestal bij jezelf. Dat zegt mijn ervaring me.
Ik gaf de chauffeur een fooi en moest daarna op een holletje de trappen naar het politiebureau op lopen, waar Ulrika al aan de deur trok.
In de hal kwam Blomberg op ons af. Ik was bijna vergeten hoe lang hij is. Als een beer kwam hij op ons af sjokken met zijn colbertje wapperend om zijn buik. Gebruind, in een blauw overhemd en een duur kostuum en met achterovergekamd haar dat krulde in zijn nek.
‘Ulrika,’ zei hij, maar hij stapte toch recht op mij af en gaf me een hand voordat hij mijn vrouw omhelsde.
‘Wat is er aan de hand, Michael?’
‘Maak je maar niet druk. We hebben het verhoor zojuist beëindigd en deze nachtmerrie is snel voorbij. De politie heeft overhaast gehandeld.’
Ulrika zuchtte diep.
‘Een jonge vrouw heeft Stella aangewezen,’ zei Blomberg.
‘Aangewezen?’
‘Jullie hebben misschien gehoord dat er een lijk is aangetroffen op een speelplaats bij de Pilegatan?’
‘Zou Stella daar geweest zijn? In de Pilegatan?’ vroeg ik. ‘Dat moet een vergissing zijn.’
‘Dat is het ook. Maar die vrouw woont in hetzelfde pand als de man die vermoord is en zij beweert dat ze Stella daar gisteravond heeft gezien. Ze denkt dat ze Stella heeft herkend van de h&m. Meer hebben de rechercheurs kennelijk niet.’
‘Dat klinkt onzinnig. Kun je echt op zulke zwakke gronden worden gearresteerd?’
Ik dacht aan de vorige avond en probeerde me de details te herinneren. Dat ik wakker had gelegen, wachtend op Stella, en dat ze eindelijk thuiskwam en ging douchen voordat ze haar kamer binnenglipte.
‘Is ze in verzekering gesteld?’ vroeg Ulrika.
‘Wat is het verschil?’ vroeg ik.
‘De politie heeft het recht iemand te arresteren, maar om de vrijheidsberoving te kunnen continueren moet een officier van justitie tot inverzekeringstelling besluiten,’ antwoordde Blomberg. ‘De ondervrager zal nu de dienstdoende officier briefen en dan komt Stella vrij. Gegarandeerd, het is allemaal een vergissing.’ Hij klonk veel te overtuigd, net zoals ik me hem herinnerde, en dat baarde me zorgen. Als je geen twijfels hebt, dan ontbreekt het je met zekerheid ook aan zorgvuldigheid en betrokkenheid.
‘Maar waarom die haast om haar te arresteren?’ vroeg ik. ‘Als ze niet meer hebben?’
‘Dit is een hete aardappel,’ verzuchtte Blomberg. ‘De politie wil snel handelen. Het slachtoffer is namelijk niet de eerste de beste.’
Hij draaide zich om naar Ulrika en dempte zijn stem een beetje. ‘Het is Christopher Olsen. De zoon van Margaretha.’
Ulrika hapte naar adem. ‘De zoon van Mar… Margaretha?’
‘Wie is Margaretha?’
Ulrika keek me niet eens aan.
‘Het slachtoffer heette Christopher Olsen,’ antwoordde Blomberg. ‘Zijn moeder Margaretha Olsen is hoogleraar strafrecht.’
Hoogleraar? Ik haalde mijn schouders op. ‘Wat maakt dat uit?’
‘Margaretha is een icoon binnen de rechtswetenschap,’ zei Blomberg. ‘Haar zoon heeft ook naam gemaakt in veel kringen. Een succesvolle zakenman, vastgoedeigenaar en professioneel bestuurder.’
‘Dat doet er toch niet toe?’ zei ik met stijgende ergernis. Tegelijkertijd moest ik aan mijn eigen woorden denken. Het zullen wel alcoholisten of junks zijn. Dat was natuurlijk een vooroordeel, maar wel een dat gebaseerd was op empirie en statistieken. Soms moet je je ogen sluiten voor de uitzonderingen om daar niet in te verzanden.
‘Dat zou misschien niet uit moeten maken,’ zei Blomberg. Tussen de regels door werd duidelijk dat het wel iets uitmaakte en dat hij ook niet zeker wist of daar wel iets mis mee was.
‘De zoon van Margaretha Olsen,’ zei Ulrika. ‘Hoe oud is… was hij?’
‘Tweeëndertig, geloof ik. Of drieëndertig. Dodelijk geweld met een steekwapen. De politie is erg terughoudend met de details. Tijdens het verhoor waren ze vooral geïnteresseerd in wat Stella gisteravond en vannacht heeft gedaan.’
‘Hoe laat is hij vermoord?’ vroeg Ulrika.
‘Dat weten ze niet zeker, maar de getuige heeft kort na enen geruzie en geschreeuw gehoord. Waren jullie wakker toen Stella thuiskwam?’
Ulrika keek me aan en ik knikte.
Ik had liggen woelen en kon niet slapen. Op het berichtje dat ik had gestuurd had ik nog geen antwoord gekregen. Mijn ongerustheid was ondanks alles niet onterecht geweest. Toen Stella thuiskwam, had ze lawaai gemaakt in de badkamer en in de wasruimte. Hoe laat was het toen?
‘Er moet iemand zijn die haar een alibi kan geven,’ zei ik.
Ulrika en Blomberg keken me allebei aan.
Benieuwd naar meer? Je kunt het boek hier bestellen.