NIEUWS

Rainbow heeft iets nieuws!

Na de succesvolle serie Rainbow Essentials is het tijd voor iets nieuws: met trots presenteren wij onze nieuwe reeks Rainbow poëzie! De mooiste Nederlandstalige poëzie in prachtige gebonden uitgaven. In oktober zijn er twee nieuwe bundels verschenen met gedichten van Herman Gorter en Rutger Kopland. Gorter was een van de meest geliefde en vernieuwende dichters uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis en ook Kopland was uitgegroeid tot een geliefd dichter met een groot publiek. Beiden schreven ze tijdloze poëzie over de natuur, de liefde en het leven. Om je alvast een voorproefje te geven hebben wij een paar van de mooiste gedichten hier voor je op een rijtje gezet.

Rutger Kopland – Geluk is gevaarlijk

Weggaan
Weggaan is iets anders
dan het huis uitsluipen
zacht de deur dichttrekken
achter je bestaan en niet
terugkeren. Je blijft
iemand op wie wordt gewacht.
Weggaan kun je beschrijven als
een soort van blijven. Niemand
wacht want je bent er nog.
Niemand neemt afscheid
want je gaat niet weg.

 

Water bij dag en bij nacht
Bij dag is het water iets lichter
groen dan de bossen, iets lichter
blauw dan de hemel, iets lichter
dan je wilt zeggen, dat is water.
De maan rijst, het water is zwarter
dan de bossen die grijs zijn, zwarter
dan de hemel die grijs is. De maan
daalt in het water, zilveren
gulden in spaarpot van dichter.
Wolken schuiven voor de maan
en alles is weg.

Benieuwd naar meer? Je kunt het boek hier bestellen.

Herman Gorter – Zie je ik wou graag zijn jou

’s Morgens op het witte laken
doet er een gelaat ontwaken –
dat ligt daar als een waterlelie
op een golf water, op de peluw.
’s Middags loopt ze in het bosch te schijnen,
haar oogen tusschen bladen als twee kleine
vuurjuweelen, kijkend in een laan –
bladen ruischen weer dicht, ze is gegaan.
’s Avonds lacht ze in een stille
kamer, zonder ’t zelf te willen
wordt ze weer droomerig en lacht
minder en minder – zegt goênacht.

 

 

Hè ik wou jij was de lucht
dat ik je ademen kon
en je zien in het hooge licht
en door je gaan kon.
Waar zijn je armen en je handen
en die witte overschoone landen
van je schouders en schijnende borst –
ik heb zoo’n honger en dorst.

 

 

 

 

En ik kreeg haar lief met diepe liefde,
En ik begon zeer zacht met haar te dansen,
Voor de diepe en diepe Heelal’s glanzen,
En zij werd mijn allerhoogste Geliefde.

 

 

 

 

Benieuwd naar meer? Je kunt het boek hier bestellen.