
Leesfragment Nachthandel
Vorige maand verscheen er weer een nieuwe Jack Reacher thriller in Rainbow! In Nachthandel maakt Reacher een wandelingetje in een stad in de Amerikaanse Midwest. In de etalage van een pandjeshuis valt zijn oog toevallig op een sieraad, een kleine damesring van de academie West Point. Als oud-student van deze militaire academie weet hij hoeveel deze ring betekent: wie zou van zoiets afstand doen? Jack Reacher gaat op zoek naar de eigenaresse en laat zich niet dwarsbomen.
Benieuwd? Lees nu alvast een fragment.
Dus stapte hij in de bus naar het einde van de wereld en zou hij ook helemaal naar het einde van de wereld zijn meegereden, want regels zijn regels, ware het niet dat hij bij de tweede plaspauze een wandelingetje maakte en in de etalage van een pandjeshuis een ring zag liggen.
De tweede plaspauze vond laat in de middag plaats in het treurige deel van een klein stadje. Waarschijnlijk de zetel van het bestuur van de county, of een of andere afdeling van dat bestuur. Misschien was het hoofdkwartier van de county police er gevestigd. Ze hadden er in ieder geval een gevangenis. Dat was duidelijk. Reacher
zag de kantoren van advocaten die borgstelling regelden, en een pandjeshuis. Volop in bedrijf, naast elkaar in een vervallen straat achter het gebouw met de toiletten voor de plaspauze.
Hij was stijf van het zitten. Hij liet zijn blik gaan door de straat achter het toiletgebouw en liep ernaartoe. Zomaar, even bewegen. Even de spieren losmaken. Toen hij dichterbij kwam, telde hij de gitaren in de etalage van het pandjeshuis. Zeven. Droevige verhalen, stuk voor stuk. Als de liedjes op een countryzender. Onvervulde
dromen. Vooraan in de etalage lagen glazen platen met kleiner spul. Allerlei sieraden. Ook ringen. Ook ringen van eindexamenklassen. Klassenringen. Klassenringen van uiteenlopende highschools. Behalve één. Eén van die klassenringen was van West Point, uit 2005.
Het was een mooie ring. Traditioneel vormgegeven in een traditionele stijl, met verfi jnd fi ligraanwerk in goud en een zwarte steen, misschien een halfedelsteen, misschien glas, gevat in een ovale rand waarin aan de bovenkant West Point was gegraveerd, en langs de onderkant 2005. Letters in een traditionele stijl, een klassieke benadering, ofwel uit respect voor het verleden of bij gebrek aan verbeeldingskracht. Wie afstudeerde aan West Point ontwierp zijn eigen ring, bepaalde zelf hoe die eruit moest zien. Een oude traditie. Of misschien moest je het een oud recht noemen, want de klassenringen van West Point waren de eerste in hun soort geweest.
Het was een erg kleine ring.
Reacher zou hem om geen enkele van zijn vingers hebben kunnen schuiven. Zelfs niet om de pink van zijn linkerhand, nog niet eens voorbij de nagel. Zeker niet over de eerste knokkel. Het was de ring van een vrouw. Misschien een kopie voor een vriendin of een verloofde. Dat deden ze wel eens. Als blijk van genegenheid of als
aandenken.
Maar misschien ook wel niet.
Reacher duwde de deur van het pandjeshuis open en liep naar binnen. Een man achter de kassa keek op. Het was een beer van een kerel, sjofel en onverzorgd. Ongeveer halverwege de dertig, donkergetint en meer dan genoeg vet rondom een sowieso al fors postuur. Een sluwe blik in de ogen. Sluw genoeg in ieder geval om adequaat te reageren op de plotse verschijning van een klant van een meter zesennegentig die meer dan honderdtien kilo woog. Aangestuurd door instinct. De man was niet bang. Hij had een geladen pistool onder de toonbank, tenzij hij een volslagen idioot was, maar zo zag hij er niet uit. Niettemin wilde de man niet het risico lopen dat hij agressief zou klinken, al wilde hij ook weer niet overgedienstig overkomen. Een kwestie van trots. Dus zei hij: ‘Hoe gaat het?’
Niet goed, dacht Reacher, om eerlijk te zijn. Chang zou ondertussen terug zijn in Seattle. Terug in haar eigen leven.
‘Ik mag niet klagen,’ zei hij echter.
‘Wat kan ik voor u doen?’
‘Laat me de klassenringen eens zien.’
De man trok het blad met ringen voorzichtig van de glazen plaat en zette het op de toonbank. De ring van West Point was omgerold als een golfballetje. Reacher pakte de ring. Aan de binnenkant was een tekst gegraveerd. Dat betekende dat het geen kopie was, bedoeld voor een vriendin of een verloofde. Kopieën kregen geen
gravering. Een oude traditie. Niemand wist waarom dat zo was.
Geen blijk van genegenheid, geen aandenken. Het was het ware werk. De ring van een cadet, verdiend na vier zware jaren. Met trots gedragen. Natuurlijk. Als je er niet trots op was dat je in West Point was geweest, kocht je geen ring. Het was niet verplicht.
In de ring stond S.R.S. 2005 gegraveerd.
De bus claxonneerde drie keer. Hij stond op het punt verder te rijden, maar er ontbrak een passagier. Reacher legde de ring neer, zei ‘Bedankt’ en liep de winkel uit. Hij haastte zich terug om het toiletgebouw heen, stak bij de bus zijn hoofd naar binnen en zei tegen de chauffeur: ‘Ik blijf hier.’
‘Je krijgt geen geld terug.’
‘Dat hoeft ook niet.’
‘Heb je nog een tas onderin?’
‘Geen tas.’
‘Prettige dag verder.’
De man haalde een hendel over en de deur zoog dicht pal voor Reachers neus. De motor brulde en de bus vertrok zonder hem. Hij keerde zich af van de dieselwalm en liep terug naar het pandjeshuis.
De man in het pandjeshuis was een beetje chagrijnig dat hij het blad met ringen al zo snel nadat hij het weer had weggelegd, opnieuw tevoorschijn moest halen. Maar hij deed het wel en legde het blad op dezelfde plek op de toonbank. De ring van West Point was weer omgerold. Reacher pakte de ring.
‘Herinner je je de vrouw nog die deze ring heeft verpand?’ vroeg hij.
‘Hoe zou ik?’ zei de man. ‘Ik heb hier zoveel.’
‘Hou je boeken bij?’
‘Ben jij een smeris?’
‘Nee,’ zei Reacher.
‘Alles hier is legaal.’
‘Dat interesseert me niet. Ik wil alleen weten hoe de vrouw heet van wie je deze ring hebt.’
‘Waarom?’
‘We hebben dezelfde opleiding gedaan.’
‘Waar? Hier ergens in de staat?’
‘In het oosten,’ zei Reacher.
‘Ik wil je niet beledigen, maar jullie hebben niet bij elkaar in de klas gezeten. Niet in 2005.’
‘Het geeft niet. Ik ben van een vorige generatie, maar er verandert daar niet zoveel. Dat betekent dat ik weet hoe ze haar best heeft moeten doen om aan die ring te komen. Dus nu vraag ik me af welke ongelukkige omstandigheden ertoe hebben geleid dat ze er afstand van heeft gedaan.’
‘Wat voor soort opleiding was dat?’ vroeg de man.
‘Een opleiding waar ze je allerlei praktische dingen leren.’
‘Een soort beroepsopleiding?’
‘Min of meer.’
‘Misschien heeft ze een ongeluk gehad en is ze overleden.’
‘Misschien,’ zei Reacher. Maar misschien ook niet, dacht hij. Hij dacht aan Irak, en daarna aan Afghanistan. 2005 was een pittig jaar geweest om je studie af te ronden. ‘Maar ik zou het graag zeker weten,’ zei hij.
‘Waarom?’ vroeg de man opnieuw.
‘Dat kan ik je niet precies zeggen.’
‘Heeft dat iets met eergevoel te maken?’
‘Misschien wel, ja.’
‘Hebben ze dat in het beroepsonderwijs?’
‘Bij sommige opleidingen.’
‘Er is hier geen vrouw geweest. Die ring zat bij een heleboel andere spullen die ik heb gekocht.’
‘Wanneer?’
‘Ongeveer een maand geleden.’
‘Van wie?’
‘Ik ga je niet vertellen met wie ik zakendoe. Waarom zou ik? Het is allemaal legaal. Allemaal boven de toonbank, met goedkeuring van de staat. Ik heb een vergunning en ze komen van alles en nog wat inspecteren.’
‘Waarom ben je dan zo terughoudend?’
‘Omdat het privé-informatie is.’
‘En als ik die ring koop?’ vroeg Reacher.
‘Hij kost vijftig dollar.’
‘Dertig.’
‘Veertig.’
‘Verkocht,’ zei Reacher. ‘Dan heb ik nu het recht om te horen waar hij vandaan komt.’
‘Dit is geen veiling bij Sotheby’s.’
‘Maar toch.’
De man aarzelde even.
‘Hij komt van een man die dingen regelt met liefdadigheid. Mensen doen schenkingen om die als aftrekpost voor de belasting op te kunnen voeren. Meestal oude auto’s en boten, maar ook andere dingen. Die man geeft ze een reçu met een flink opgeschroefd bedrag erop voor de fiscus. Vervolgens verkoopt hij de spullen waar
hij ze maar kwijt kan voor een zo goed mogelijke prijs en schrijft hij een cheque uit voor het goede doel. Ik koop het kleine spul van hem. Ik krijg van alles en nog wat en ik hoop dat ik er winst op maak.’
‘Dus je denkt dat iemand deze ring heeft gedoneerd aan een goed doel en de schenking vervolgens heeft afgetrokken van de belasting?’
‘Als de oorspronkelijke eigenaar is overleden, is dat niet zo gek. Die van 2005. Een deel van de erfenis.’
‘Ik denk het niet,’ zei Reacher. ‘Ik denk dat een erfgenaam in de familie de ring zou hebben gehouden.’
‘Dat hangt ervan af hoe goed de boterham van die erfgenaam belegd was.’
‘Hebben jullie het zwaar hier?’
‘Met mij gaat het wel, maar ik heb een pandjeshuis.’
‘En toch schenken mensen nog steeds spullen aan goede doelen.’
‘In ruil voor valse bonnetjes. Als puntje bij paaltje komt, slikt de overheid de aftrekpost. Een vorm van bijstand langs een andere weg.’
‘Wie is die man van het goede doel?’ vroeg Reacher.
‘Dat vertel ik je niet.’
‘Waarom niet?’
‘Daar heb je niets mee te maken. Ik bedoel, wie ben jij eigenlijk?’
‘Gewoon iemand met een rotdag. Dat is niet jouw schuld natuurlijk, maar als je me om advies zou vragen, zou ik moeten zeggen dat het misschien een slecht idee zou zijn om het nog beroerder voor me te maken. Dat zou de druppel kunnen zijn die de emmer doet overlopen.’
‘Is dat een dreigement?’
‘Het is eerder zoiets als het weerbericht. Publieke dienstverlening. Een stormwaarschuwing. Houd de ramen en deuren dicht.’
‘Mijn winkel uit.’
‘Gelukkig heb ik geen hoofdpijn meer. Ze hebben me op mijn hoofd geslagen, maar dat is weer helemaal over. Dat heeft een arts gezegd. Daar moest ik naartoe van een vriendin. Twee keer. Ze maakte zich zorgen om me.’
De man van het pandjeshuis aarzelde opnieuw even.
‘Wat voor opleiding was dat eigenlijk precies waar die ring van is?’ vroeg hij toen.
‘Een militaire academie,’ zei Reacher.
‘Die zijn voor, neem me niet kwalijk dat ik het zo zeg, jongens met problemen, of jongens die gestoord zijn. Ik bedoel het niet verkeerd.’
‘Je moet het die jongens niet aanrekenen,’ zei Reacher. ‘Je moet naar het gezin kijken. Om je de waarheid te zeggen, op die opleiding van ons waren er nogal wat met ouders die zelf mensen hadden gedood.’
‘Echt?’
‘Meer dan gemiddeld.’
‘Dus jullie blijven elkaar altijd dekken.’
‘We laten niemand vallen.’
‘Deze man praat niet met vreemden.’
‘Heeft hij een vergunning en krijgt hij controle van de staat?’
‘Wat ik hier doe, is legaal. Dat zegt mijn advocaat. Zolang ik er zelf maar heilig in geloof. En dat doe ik ook. Alles komt uit schenkingen voor een goed doel. Ik heb de documenten gezien. Allerlei mensen doen het. Ze maken er zelfs reclame voor op tv. Vooral auto’s. Soms boten.’
‘Maar die man wil niet met mij praten?’
‘Het zou me verbazen.’
‘Heeft hij geen manieren?’
‘Ik zou hem niet uitnodigen voor een picknick.’
‘Hoe heet hij?’
‘Jimmy Rat.’
‘Echt?’
‘Zo laat hij zich noemen.’
‘En waar moet ik meneer Rat zoeken?’
‘Op een plek waar minstens zes Harley-Davidsons geparkeerd staan. Als je een kroeg ziet met zes stuks voor de deur, zit Jimmy Rat binnen.’
Verder lezen? Je kunt het boek hier bestellen.