NIEUWS

Leesfragment Honeymoon: het ideale vakantieboek!

De zomervakantie is begonnen: tijd voor zon, zee, strand en natuurlijk heel veel lezen! Wij geven je alvast een voorproefje van Honeymoon van James Patterson, de ideale thriller om mee te nemen naar het strand deze zomer!

Een

Op een dag zou de jongen wereldberoemd zijn, maar dat kon hij zich nu absoluut niet voorstellen. Welk kind kon immers de toekomst voorspellen, of ook maar enigszins begrijpen? De zevenjarige Ned Sinclair kwam zijn slaapkamer uit en tastte in de duisternis naar de muur. Hij durfde het licht op de gang niet aan te knippen. Hij durfde geen geluid te maken. Geen kik. Nog niet.
Langzaam sloop Ned door de lange, smalle gang, en de kou van de hardhouten vloer in hartje winter in Albany kwam dwars door de sokken van zijn Supermanpyjama. Hij beefde van de kou en zijn tanden konden elk moment gaan klapperen.
Ned zocht naar de leuning aan de bovenkant van de trap en zijn arm zwaaide als een dun takje in de wind heen en weer. Hij voelde niets… nog steeds niets… en toen, ja, daar had je het – de soepele welving van het glanzende grenen tegen de topjes van zijn vingers.
Hij greep de leuning vast en liep met witte knokkels stapje voor stapje naar de begane grond.
Eerder die dag was Ned bijna vergeten hoe bang hij voor de nacht was. Zijn grote zus, Nora, was met hem naar een nieuwe film geweest, een vervolg: Back to the Future Part II. Hij was te jong geweest om vier jaar daarvoor het eerste deel te zien.
Met een grote emmer popcorn op zijn schoot en een cola werd Ned in het donker volledig betoverd door de film, en dan vooral door die DeLorean-auto.
Kon ik maar door de tijd reizen, bedacht hij na afloop. Ik wil hier niet meer zijn. Ik vind het hier maar niks.
Het zou hem niet uitmaken waar hij naartoe ging, als hij maar weg kon komen van zijn huis, en de vreselijke boeman die ’s nachts rondspookte. Hij en Nora zouden wegvluchten en nog lang en gelukkig leven. Een nieuwe stad. Een nieuw huis. En in de tuin van het nieuwe huis? Alleen maar gele lelies, Nora’s lievelingsbloemen.
Hij hield ontzettend veel van zijn zus. Als de kinderen uit de buurt hem uitlachten omdat hij stotterde – Ne-Ne-Ne-Ned, zeiden ze altijd pesterig – kwam Nora voor hem op. Ze had zelfs voor hem gevochten. Nora was net zo stoer als alle jongens. Misschien mocht je daar waar ze heen zouden gaan wel met je zus trouwen.
Maar voor nu zat hij nog vast in dit huis. Een gevangene. Opgesloten. Elke afschuwelijke nacht wakker, wachtend op het geluid waarvan hij vurig hoopte dat het nooit zou komen… maar dat altijd kwam.
Altijd, altijd, altijd.
De boeman.

Twee 
Ned ging onder aan de trap rechtsaf en met zijn handen voor zich uit begaf hij zich in het donker door de eetkamer en de studeerkamer met het beige tapijt. Bij de deur van de bibliotheek van zijn vader bleef hij staan. Daar mocht hij nooit komen.
Als aan de grond genageld bleef hij staan toen de plintverwarming murmelde en een paar keer kletterde, alsof er hard en snel met een hamer op werd geslagen. Het werd gevolgd door het geluid van een stroom water die door de oude, roestige pijpen raasde. Maar daar bleef het bij. Er klonken geen andere voetstappen, geen stemmen in huis. Alleen zijn eigen hart dat als een waanzinnige bonkte.
Ga terug naar bed. Je kunt niet met de boeman vechten. Misschien als je groter bent. Ga alsjeblieft, alsjeblieft, alsjeblieft terug naar bed…
Maar Ned wilde niet meer naar die stem in zijn hoofd luisteren. Er praatte nu een andere stem tegen hem, een veel sterkere. Moediger. Onverschrokken. Die zei dat hij verder moest gaan. Niet bang zijn! Geen bangerik zijn!
Ned liep de bibliotheek in. Bij het raam stond een mahoniehouten bureau. Dat werd verlicht door de wazige gloed van een elektrisch klokje, zo eentje met van die cijfers die omdraaien als op een ouderwets scorebord.
Het bureau was groot, te groot voor de kamer, met aan de linkerkant drie grote lades. De enige la die er echter toe deed, was de onderste. Die zat altijd op slot. Ned stak beide handen uit over het bureau en greep een oude koffiebeker vast die gebruikt werd om potloden, pennen, gummetjes en paperclips in te bewaren. Toen hij diep had ingeademd, alsof hij tot drie telde, tilde hij de beker op.
Daar had je hem. De sleutel. Precies zoals hij hem een paar weken eerder had aangetroffen. Omdat nieuwsgierige jongens van zeven bijna alles kunnen vinden, vooral als dat niet mag.
Ned pakte de sleutel tussen zijn duim en wijsvinger en stak hem in het slot van de onderste la.
Hij draaide de sleutel een eindje met de klok mee tot hij het geluidje hoorde. Klik!
Heel voorzichtig, om maar geen geluid te maken, trok Ned de la open.
En hij haalde het pistool tevoorschijn.

Benieuwd hoe dit verder gaat? Je kunt het boek hier bestellen.