
Leesfragment De Muze
Ben jij benieuwd geworden naar De Muze? In dit meesterwerk ‘versnijdt Burton twee verhaallijnen zo spannend dat ze de lezer bijna laat snakken naar een vervolg’, aldus Elsevier. Wij geven je alvast een sneak peek met een leesfragment!
We krijgen niet allemaal wat ons toekomt. Veel momenten die een leven een andere wending kunnen geven – een gesprek met een onbekende op een schip bijvoorbeeld – zijn een kwestie van puur geluk. En toch schrijft niemand je een brief of kiest hij jou uit als biechtvader zonder dat daar een goede reden voor bestaat. Dat is iets wat ik van haar heb geleerd: je moet klaar zijn voor dat
moment van geluk hebben. Je moet je pionnen vooruitzetten.
Toen mijn dag kwam, was het zo warm dat zich onder mijn oksels maantjes van zweet hadden gevormd op de blouse die de schoenenwinkel al zijn werknemers verschafte. ‘Maakt niet uit welke maat,’ zei de vrouw, terwijl ze haar gezicht met een zakdoekje depte. Mijn schouders deden pijn en mijn vingertoppen voelden ruw aan. Ik staarde haar aan; door het zweet had het blonde haar op haar voorhoofd de kleur van een dode muis aangenomen. Londense hitte; ze kan geen kant uit. Ik wist het nog niet, maar dit was de laatste klant die ik ooit zou helpen.
‘Pardon?’
‘Ik zei dat alle maten goed zijn,’ zei de vrouw met een zucht.
Het was bijna sluitingstijd, hetgeen betekende dat alle kruimeltjes droge huid – tenenkaas, noemden we dat – uit het tapijt zouden moeten worden gezogen. Cynth zei altijd dat we een hele voet konden maken van al die kleine stukjes, een gedrocht dat in zijn eentje de horlepiep kon dansen. Ze hield van haar werk bij Dolcis Shoes, en ze had mij aan mijn baan daar geholpen, maar ik verlangde na een uur op mijn werk alweer naar de koelte van mijn kamer, mijn goedkope schriften, mijn potlood dat naast het smalle bed op me lag te wachten. ‘Je moet een beetje vrolijker kijken,
meisje,’ fluisterde Cynth vaak. ‘Je werkt niet bij de begrafenisonderneming hiernaast.’
Ik liep naar de voorraadruimte, waar ik me vaak verstopte, inmiddels immuun voor de ongezonde geur van rubberzolen. Ik had zin om daar zwijgend tegen de muur van dozen te gaan staan schreeuwen.
‘Wacht! Hé, wacht,’ riep de vrouw me na. Toen ze zeker wist dat ze mijn aandacht had, boog ze zich voorover en trok haar versleten schoen uit. Ik zag een voet die geen tenen had. Geen enkele. Een gladde stomp, een hompje vlees dat onschuldig op het verschoten tapijt rustte.
‘Snap je?’ zei ze op verslagen toon, terwijl ze ook haar andere schoen uittrok en nog een voet in dezelfde staat liet zien. ‘Ik… ik stop gewoon papier in de neuzen, dus het maakt niet uit welke maat je me laat passen.’
Ik ben dat beeld nooit vergeten: de Engelse vrouw die me haar voeten zonder tenen toonde. Misschien dat het me op dat moment afkeer inboezemde. Er wordt altijd gezegd dat jongeren slecht tegen lelijkheid kunnen, dat ze nog niet hebben geleerd om hun geschoktheid te verbergen. Maar zo jong was ik niet meer: zesentwintig. Ik weet niet meer precies wat ik op dat moment deed, maar ik herinner me wel dat ik het Cynth vertelde toen we op weg waren naar de flat die we deelden, vlak bij Clapham Common; ze slaakte een opgewonden kreet van afschuw bij de gedachte aan die voeten zonder tenen. ‘Heksje Horrelvoet!’ schreeuwde ze. ‘Ze gaat je pakken, Delly!’ Om er met een optimistisch pragmatisme aan toe te voegen: ‘In elk geval passen alle schoenen haar.’
Misschien was de vrouw een heks die de richting van mijn levenspad veranderde. Ik denk van niet; het was een andere vrouw die dat deed. Maar haar aanwezigheid lijkt wel het macabere eind van dat hoofdstuk van mijn leven te zijn. Herkende ze haar eigen kwetsbaarheid in mij? Bezaten zij en ik allebei een leegte, een gat dat we alleen konden vullen met papier? Ik weet het niet. Misschien zocht ze inderdaad alleen maar nieuwe schoenen. Toch is ze in mijn hoofd iemand uit een sprookje geworden, omdat ze verscheen op de dag dat alles veranderde.
Benieuwd geworden naar de rest? Je kunt het boek hier bestellen.