NIEUWS

Leesfragment: De dagboeken van Sylvia Plath

Na haar dood groeide de Amerikaanse schrijfster Sylvia Plath uit tot een mythe. Haar dagboeken bieden een aangrijpend beeld van haar korte maar intense leven. Ze beschrijven een definiërend jaar in Cambridge, waar Plath Ted Hughes ontmoet, en hun huwelijk enkele maanden later. Aan het einde van de jaren 50 begon Plath met het schrijven van haar beroemde roman The bell jar, die vlak na haar dood werd uitgegeven. In haar dagboek krijgen we een inkijkje in de worsteling met het schrijven, met haar omgeving, en vooral met zichzelf.

 

Maandagmiddag, 25 februari

Hallo, hallo. Het wordt tijd dat ik eens ga zitten om een paar dingen te beschrijven. Cambridge, mensen, ideeën. De jaren vliegen voorbij & ik kan ze nog net zo min in woorden vatten als twee jaar geleden. Ik zat vroeger altijd in de deuropening in Wellesley & betreurde dan dat ik daar vastzat: Als, mopperde ik bij mezelf, als ik eens zou kunnen Reizen & Interessante Mensen ontmoeten, o, wat zou ik dan niet schrijven! Wat zou ik ze dan allemaal van de ene verbazing in de andere laten vallen.

En nu heb ik in Cambridge, Londen & Yorkshire gewoond; ben ik in Parijs, Nice & München geweest; in Venetië & Rome, Madrid, Alicante en  Benidorm. Tsjonge.Waar ben ik? Een roman. Om te beginnen. Gedichten zijn de monumenten van een moment. Ik barst uit de naden van mijn geliefde terzinen. Wat ik nodig heb is een plot: mensen die zich ontwikkelen, op elkaar & op situaties stoten: mengelmoesburgers die zich ontwikkelen & elkaar pijn doen & liefhebben & het beste maken van hun verschillende beroerde baantjes.

Dit Amerikaanse meisje komt dus naar Cambridge om zichzelf te vinden. Om zichzelf te zijn. Ze blijft een jaar, in de winter lijdt ze aan een ernstige depressie. Veel natuur- & stadsbeschrijvingen, liefdevolle details, Cambridge doemt op. Net als Parijs & Rome. Alles is op een subtiele manier symbolisch. Ze werkt verschillende mannen af… op haar manier een femme fatale: types: Gary Haupt, die onverstoorbare, academische Duitse dikkop van Yale; de kleine, magere, ziekelijk-exotische, rijke Richard; Gary en Gordon combineren; Richard & Lou Healy. Veilig versus niet veilig. En natuurlijk: de grote, verpletterende, gevaarlijke liefde. Ook thema verdubbelen: combinatie van Nancy Hunter en Jane: ernstig identiteitsprobleem. Jongens in de marge: amusante figuren. Chris Levenson: een slissende puppy.

Vanaf nu tot aan de examens elke dag: minstens 2 tot 3 hele bladzijden waarin ik een voorval uit mijn herinnering beschrijf, met figuren & gesprekken & beschrijvingen. Niet aan een plot denken. Maak er een levendig herinneringsdagboek van. Korte hoofdstukken. Tegen de tijd dat ik naar huis ga, moeten er 300
bladzijden zijn. Van de zomer reviseren. Dan de wedstrijd van Harper’s of die van Atlantic.

Elke scène diep doorleven, ervan houden als van een gecompliceerd geslepen juweel. Licht, schaduw & levendige kleur moet erin. De scène de avond tevoren bedenken. Er een nachtje over slapen en ’s morgens schrijven.

Maar eerst: een paar snelle notities over het eiland hier. Ik ben rusteloos. Zit te popelen. Maar er komt niets uit mijn handen. Buiten: een helderblauwe, koude dag die vraagt om een wandeling naar Granchester over de houten overstappen bij de meidoornhagen en de eekhoorntjesboom. Maar ik fietste vandaag naar de stad om boodschappen te doen: bank, postkantoor waar ik twee enveloppen met vers getikte gedichten van Ted naar de Saturday Review of Literature & Poetry verstuurd heb. Laadde mijn zwarte patentleren tas vol met sherry, roomkaas (voor oma’s abrikozentaartjes), tijm, basilicum, laurierblaadjes (voor Wendy’s exotische stoofpotten–waarvan een voorbeeld nu op het fornuis staat te pruttelen), gouden wafeltjes (wat een elegante benaming voor Ritzcrackers), appels en groene peren.

Ik werd bang dat ik al te opgewekt en truttig praktisch zou worden: in plaats van bijvoorbeeld Locke te bestuderen of te schrijven– – –bak ik een appeltaart of lees ik De vreugde van het koken alsof het een zeldzame roman is. Wow, zei ik bij mezelf. Je zult in huiselijkheid vluchten & jezelf verstikken door met je hoofd in een schaal koekjesdeeg te vallen. En nu pak ik het gezegende dagboek van Virginia Woolf op dat ik zaterdag met Ted heb gekocht, samen met een hele batterij romans van haar. En zij verwerkt haar depressie na afwijzingen van Harper’s (zelfs zij!–ik kan nauwelijks geloven dat ook de Groten worden afgewezen!) door de keuken schoon te maken. En schelvis & worstjes te bakken. Wat een vrouw. Ik heb het gevoel dat mijn leven op de een of andere manier met het hare is verbonden. Ik houd van haar– – – sinds ik bij Mr. Crockett Mrs. Dalloway heb gelezen–en ik hoor nog steeds de stem van Elizabeth Drew die de rillingen over mijn rug deed lopen toen ze in dat enorme klaslokaal op Smith To The Lighthouse voorlas. Naar mijn idee heb ik haar zelfmoord in 1953, in die donkere zomer, proberen te herhalen. Maar ik slaagde er niet in te verdrinken. Ik denk dat ik altijd te kwetsbaar zal blijven, een beetje paranoïde. Maar ik ben ook verdomd gezond & veerkrachtig. En gezellig-gelukkig. Alleen moet ik schrijven. Ik voel me beroerd deze week omdat ik de laatste tijd niets heb geschreven. De Roman is intussen als idee zo groot geworden dat ik in paniek raak.

Maar: ik weet & voel zoveel & heb zoveel beleefd: en ik ben zo levenswijs voor mijn leeftijd, ja: ik heb de conventionele moraal doorbroken en mijn eigen ontwikkeld. Die houdt in: toewijding aan lichaam & geest: het vaste vertrouwen daar zelf een goed leven uit te kunnen fabriceren. Geen God, maar wel de zon. Ik wil een van de Makari’s zijn: met Ted. Boeken & Baby’s & Bieflappen.

De petroleumkachel die de vriendelijke dr. Krook ons heeft geleend gorgelt zijn doorzichtige blauwe olie naar binnen en de roodgloeiende draadkoepel verwarmt de kamer. De middagzon weerkaatst in de ramen van de spiegelbeeldige bakstenen huizen aan de overkant. Vogels fluiten & tsjilpen. Boven de oranje schoorstenen & schoorsteenkappen drijven witte wolken en rafelen uiteen in een ongewoon blauwe hemel. God, het is Cambridge. Laat me het de komende drie maanden voor elkaar krijgen– – –dan zijn mijn 22 maanden in Engeland voorbij. Toen ik hierheen kwam, zei ik tegen mezelf: ik moet mijn man en mijn carrière vinden voordat ik terugga naar huis. Anders – – – ga ik gewoon nooit meer naar huis.

 

Benieuwd naar meer? Je kunt het boek hier bestellen.