NIEUWS

Leesfragment Achterland

Uit een brief aan politiecommissaris Desiré Rosenkvist zijn direct twee dingen duidelijk: hij is geschreven in een staat van uiterste wanhoop, en er staan details in over een oude moordzaak, die alleen de moordenaar kon weten. Desiré zet privédetective Sam Berger op de zaak. Met zijn collega Molly Blom gaat hij naar het verre noorden van Zweden om de briefschrijver te stoppen. Maar iemand bespiedt hen en gaat tot het uiterste om ze te dwarsbomen. Wat gebeurt er als de politie de prooi wordt?

Benieuwd naar wat er in die brief staat? Je kunt hem nu alvast lezen!

 

Aan commissaris Desiré Rosenkvist

 

De eerste keer dat ik het geluid hoorde, was twee maanden geleden. Het is lastig te beschrijven. Het is net alsof er iemand in de houten wand zit. Het geluid lijkt niet van binnen noch van buiten te komen en het kan amper menselijk worden genoemd. Maar de suggestie van de politie deze week, toen een paar geüniformeerde agenten bij me langskwamen, vind ik – nu ik hun woorden op me heb laten inwerken – bijna een belediging. Ik wist toen nog niet eens wat een boktor was.
Nu weet ik dat.
De larven van de boktor leven enorm lang in droog hout van naaldbomen, soms wel tien jaar, tot ze zich eindelijk verpoppen en naar buiten komen. Voor die tijd wordt het hout vanbinnen volledig uitgehold, maar aan de buitenkant blijft het er ongeschonden uitzien. De enige manier om de larven van de boktor te bestrijden is het aangevreten hout verbranden, of het hele huis met gifgas onder handen nemen.
Larven maken geluid, je kunt ze duidelijk horen knagen in de aangetaste planken. Ze zijn niet buiten of binnen; ze zitten in het donker.
Maar toch is dat niet het geluid dat ik heb gehoord. Althans, als ik niet een eigen boosaardige boktor heb. Want ik heb echt het gevoel dat er iemand is die het op mij gemunt heeft.
Ik woon erg afgelegen. Hier komt niemand spontaan langs, geen verdwaalde kampeerders, geen nieuwsgierige types op zoek naar een huis, geen groepjes managers die doen alsof ze zich ontspannen door een beetje te sporten. Dieren zijn er echter genoeg en natuurlijk was mijn eerste gedachte dat een verdwaald rendier, of misschien zelfs een eland, over het hek was gesprongen en tussen mijn vaste planten stond te wroeten. Maar in de bloemperken waren geen sporen te zien en ook het hek was niet beschadigd. Bovendien weet ik dat rendieren noch elanden over het hek kunnen springen sinds ik het – juist met het oog daarop – heb laten verhogen.
Het geluid kan dus uitsluitend afkomstig zijn van een mens. Maar ook mensen kunnen onmenselijk zijn. De vraag is of wij van alle diersoorten op aarde niet wereldrecordhouder onmenselijkheid zijn. Ook al behoren juist wij de belichaming van het menselijke te zijn. Daar komt bij dat we volgens wetenschappers hoogstens nog maar de helft van alle op aarde levende diersoorten ontdekt hebben.
Dus moet het een mens zijn die me besluipt. Er kan voor hem – ik ga ervan uit dat het een man is – geen andere reden zijn om zich op deze hoogvlakte te bevinden. Het heeft gesneeuwd en ik heb de sneeuwlaag goed onderzocht en geen voetstappen gevonden, zelfs mijn eigen sporen niet. Toch weet ik dat er iets aan de hand is; nog steeds.
Iemand bespioneert me.
Ik zit in het Donker.
In de negentiende eeuw werden alle vrouwen die naar emancipatie, vrijheid en rechtvaardigheid verlangden, als hysterisch beschouwd, en helaas zij n we vandaag de dag nog niet veel verder. Ik weet dat de politie mij al tijden geleden als hysterisch heeft afgedaan, hoewel jullie die overtuiging keurig weten te verbergen achter begrippen als ‘bemoeial’ en ‘complotdenker’, en vast en zeker ook een nuttige psychiatrische diagnose bij de hand hebben. Veel geluk daarmee, zeg ik; ik hoop dat jullie je in die diagnose verslikken als jullie over mijn gehavende lijk gebogen staan.
Want deze man heeft niet veel goeds in de zin.
Ik betreur het ten zeerste dat niemand gelooft wat ik zeg. Of, nog erger, dat ze denken dat ik gek ben. Ik heb immers de toon gehoord waarop de agenten praatten toen ze hier waren. Ik hoorde ze terwijl ze in de patrouillewagen stapten en zich rot lachten om hun grap over ‘boktorren’. Alsof ik het verschil niet zou kunnen horen tussen het geluid van primitief nageslacht van een kever met voelsprieten en dat van een volwassen man. Alsof ik die door elkaar zou halen.
Ik heb het al zo vaak geprobeerd, maar niemand luistert naar me. Ik zit echt in het donker.
Jullie weten net zo goed als ik dat Operatie Gladio wel degelijk heeft bestaan en dat tabaksproducenten in de vs verslavende middelen aan hun sigaretten toevoegen. De cia beschikt inderdaad over een hartinfarctpistool dat geen sporen achterlaat, en de actie Snowwhite van de scientology-kerk tegen de Amerikaanse regering heeft daadwerkelijk plaatsgevonden, hoewel niemand dacht dat het waar was.
Zelf heb ik erop gewezen dat Viktor Gunnarsson direct na de moord op Olof Palme op Luntmakargatan is gesignaleerd – dat is schriftelijk vastgelegd – en ik heb persoonlijk met een agent gesproken die heeft erkend dat twee getuigen onafhankelijk van elkaar hebben verklaard dat zij op die juli-avond bij het koffiehuis Kinnekulle een witte sportwagen hebben zien rijden die eigendom is van een plaatselijke rechercheur.
Ook heb ik met enige nadruk geprobeerd jullie ervan te overtuigen dat het dna van Essam Qasim ontbreekt op het mes dat in dat afvoerputje in Strömstad is teruggevonden, en dat Penny Grunfelt drie jaar voor de moord op Anders Larsson op het internetforum Flashback dreigementen heeft geuit onder de profielnaam Death- Star. Dat de sporen van een balpen op de bil van Lisa Widstrand zelfs in de plaatselijke pers zijn gemeld, zonder dat de politie onderzocht heeft in hoeverre Karl Hedblom terecht schuldig is bevonden. En ik heb kunnen meelezen met een e-mailwisseling tussen de tweeling Abubakir, waarbij zelfs de naam is genoemd van het soort munitie van de Ruger Mini 14 waarmee Sanchez door zijn hoofd is geschoten.
Maar jullie trekken je er niets van aan.
Jullie trekken je van mij pas iets aan als ik vermoord ben. Pas als ik een lijk ben.
Ja, ik schrijf op een schrijfmachine. Zodra ik de waarheid over de NSA vernam, ben ik gestopt mijn computer te gebruiken. Dat is ook de reden dat Edward Snowden in Rusland onder de radar kan blijven; hij gebruikt nooit een computer. Juist iemand als hij zal ongetwijfeld last hebben van afkickverschijnselen, maar het lukt hem toch. Ikzelf surf op een iPad, goed beveiligd, maar schrijf geen woord op een computer. Alles wat je schrijft, zit voor eeuwig in de cloud en kan eindeloos gekopieerd worden. Als bij voorbeeld de tweeling Abubakir zou lezen wat ik weet, zou het heel slecht
met me aflopen.
Nu hoor ik het geluid weer, precies op dit moment. Godallemachtig.
Het ergste aan het schrijven terwijl dit gebeurt, is dat hij dit vel papier hoogstwaarschijnlijk mee zal nemen. Met mijn bloed erop. Na mij te hebben gedood vertrekt hij gewoon, zonder er verder bij na te denken, alsof het allemaal niets betekent.
Ik die dit schrijf met mijn bloed.
Langs de gevel, aan de kant van de kelder, daar hoor ik het, een zoevend geluid, alsof er echt iemand zich in de wand beweegt, diep in het donker. Maar natuurlijk begrijp ik best dat hij buiten is, dat hij tussen de bloemperken door in de sneeuw aan komt lopen. Ik begrijp alleen niet wat hij van mij wil.
Heb ik misschien, voor ik mijn computer definitief heb uitgezet, per ongeluk een paar ongewenste waarheden op internet gezet? Is het wellicht iemand die ten onrechte door de rechter is vrij gesproken en die zich nu door mijn meningen bedreigd voelt? Of is het slechts een gewone, simpele sadist die geen ander oogmerk heeft dan de daad zelf ? Een inbreker, een verkrachter, een huurmoordenaar – eigenlij k kan het me geen donder schelen, ik wil alleen weten waarom.
Ik wil weten waarom ik sterf.
Ik weiger op te staan, weiger mij n brief te onderbreken. De steeds vroeger invallende schemering is al begonnen, en ik vermoed dat de hemel bewolkt is, want het is net alsof achter het donker een ander donker opdoemt.
Nu hoor ik het weer. Het heeft zich verplaatst. Een slepend geluid dat zich snel langs de gevel voortbeweegt, nu duidelijk dichter bij de voordeur.
Als het nou toch eens de larven van een boktor zouden zijn. Mijn ogen willen het papier niet loslaten. Toch voel ik dat ik een uitweg moet zoeken. Het vlammetje van mijn klaars flakkert in het donker, dooft bijna. Er is nu heel even niets anders te horen dan het getik van mijn schrijfmachine, een geluid dat in elke andere situatie mijn op hol geslagen zenuwen zou beteugelen.
Maar nu niet.
Want nu hoor ik dat geluid opnieuw, een snelle, schuifelende beweging. Nog niet eerder is het zo dichtbij geweest.
Dit gaat nu al twee maanden zo. Soms hoor ik het iedere dag, soms met een ondraaglijke onderbreking van een paar dagen. Nu ik op dit moment het geluid weer bij het trapje van de veranda hoor, is dat bijna een prettig gevoel; ik zou de onzekerheid niet veel langer verdragen.
Ik denk aan de kelder, die ik al een paar jaar niet meer gebruik en waar ik al die tijd niet geweest ben. Op hetzelfde ogenblik dat ik naar de kelderdeur kijk, waait er opeens een ijskoude wind door mijn slaapkamer. En precies op het moment dat het vlammetje van mijn kaars dooft, hoor ik …

 

Benieuwd hoe dit verder gaat? Je kunt het boek hier bestellen.