
Lee Child over de Jack Reacher hype!
Met twee films, meer dan 100 miljoen verkochte boeken op de teller en een TV-serie in de planning, kunnen we wel stellen dat Lee Childs thrillerserie rondom de mysterieuze held Jack Reacher een succes is. Uitgevershuis Penguin interviewde Child over het succes achter zijn boeken en vooral over over de magie rondom hoofdpersonage Jack Reacher.
Hier kun je het hele interview met Child lezen, hieronder vertellen wij je meer over De rekening die deze maand als Rainbow verscheen!
Een van Jack Reachers oude maten is in de val gelokt en vermoord. Eens een team, altijd een team: dit moet gewroken worden. Reacher probeert iedereen bij elkaar te brengen, maar wat is lastig want er zijn nog meer kandidaten verdwenen. Het lijkt wel of de vijand hun steeds net één stap voor is – een levensgevaarlijke missie die zich afspeelt in de woestijn van Californië. Dé thriller om deze donkere wintermaanden mee door te komen.
LEESFRAGMENT
1
De man heette Calvin Franz en de helikopter was een Bell 222.
Franz had twee gebroken benen, dus moesten ze hem vastgebonden
op een brancard aan boord dragen. Niet echt een ingewikkelde
manoeuvre. De Bell was een ruime helikopter, tweemotorig, ontworpen
voor het vervoer van zakenlieden en politieagenten, met plaats
voor zeven personen. De portieren waren zo groot als de schuifdeuren
van een flinke bestelwagen en konden ver open. De middelste
rij stoelen was verwijderd. Er was ruimte genoeg op de vloer voor
Franz.
De motoren van de Bell liepen stationair. Twee mannen droegen de
brancard. Ze bukten onder de ronddraaiende wieken en haastten zich,
de een achteruit, de ander vooruit. Toen ze bij het open portier kwamen,
legde de man die achteruitliep een handgreep op de drempel en
dook weg. De andere man stapte naar voren, duwde hard en schoof
in één keer de brancard helemaal naar binnen. Franz was bij kennis
en leed pijn. Hij schreeuwde het uit en kronkelde een beetje, maar
niet erg veel, want de riemen over zijn borst en dijbenen waren strak
aangetrokken. De twee mannen klommen na hem naar binnen en namen
plaats op de stoelen achter de ontbrekende rij en schoven het
portier met een klap dicht.
Toen wachtten ze.
De piloot wachtte.
Een derde man kwam door een grijze deur naar buiten en liep over
het beton. Hij bukte diep onder de wieken en hield één hand vlak op
zijn borst om zijn stropdas op zijn plaats te houden. Het gebaar deed
hem lijken op iemand die iets op zijn kerfstok heeft, maar de vermoorde
onschuld speelt. Hij haastte zich om de lange neus van de
Bell heen en klom voorin, naast de piloot.
‘Omhoog,’ zei hij en toen keek hij omlaag om zich met zijn veiligheidsgordel
te bemoeien.
De piloot joeg het vermogen van de turbines op en het luie whop-whop van de wieken gierde omhoog naar een driftig middelpuntzoekend
whip-whip-whip en ging toen verloren in het schrille lawaai van
de uitlaat. De Bell kwam recht omhoog van de grond, zakte wat weg
naar links, draaide iets om zijn as en trok toen zijn wielen in en klom
naar duizend voet. Toen dook hij iets voorover en dreunde naar het
noorden, hoog en snel. Onder de Bell schoven wegen en onderzoeksinstituten
en kleine fabrieken en keurig afgebakende woonwijken weg.
Bakstenen muren en metalen plaatwerk gloeiden rood in de avondzon.
De man voorin zei: ‘Je weet waar we heen gaan?’
De piloot knikte en zei niets.
De Bell raasde verder, maakte een flauwe bocht naar het noordoosten,
klom nog wat hoger en zette koers naar de nacht. Hij vloog dwars
over een snelweg ver beneden, een rivier van witte lichten die naar
het westen kropen, en van rode lichten die naar het oosten kropen.
Eén minuut noordelijk van de snelweg ging de laatste in cultuur gebrachte
grond over in lage heuvels, onvruchtbaar, met wat struikgewas
en onbewoond. De heuvels gloeiden oranje op de hellingen in de
ondergaande zon en waren dofbruin in de lagere delen en de schaduwen.
Toen gingen de lage heuvels over in kleine ronde bergen. De
Bell snelde verder, stijgend en dalend, volgde de contouren van het
landschap daarbeneden. De man voorin keerde zich om en keek neer
op Franz, achter hem op de laadvloer. Hij glimlachte en zei: ‘Nog een
minuut of twintig, misschien.’
Franz gaf geen antwoord. Hij had te veel pijn.
De Bell stond in de boeken voor een kruissnelheid van 259 kilometer
per uur, dus twintig minuten betekende bijna 87 kilometer, voorbij
de bergen en een flink eind de woestijn in. De piloot trok de neus
recht en nam wat gas terug. De man voorin drukte zijn voorhoofd tegen
het glas en staarde omlaag de duisternis in.
‘Waar zijn we?’ vroeg hij.
De piloot zei: ‘Waar we de vorige keer ook waren.’
‘Precies?’
‘Min of meer.’
‘Wat is daarbeneden?’
‘Zand.’
‘Hoogte?’
‘Drieduizend voet.’
‘Hoe is de lucht hierboven?’
‘Rustig. Een beetje thermiek, maar geen wind.’
‘Veilig?’
‘Vliegtechnisch wel.’
‘Dan doen we het.’
De piloot nam nog meer gas terug, draaide en bracht de helikopter
tot stilstand, een stationair zweven, drieduizend voet boven de woestijn.
De man voorin keerde zich opnieuw om en maakte een gebaar
naar de twee mannen achterin. Beiden gespten hun veiligheidsgordel
los. De een boog voorover, vermeed de voeten van Franz, hield met
één hand stevig zijn veiligheidsgordel vast en ontgrendelde het portier.
De piloot zat half gedraaid op zijn stoel, keek toe, en kantelde
de Bell iets, zodat het portier onder zijn eigen gewicht helemaal openschoof.
Toen trok hij de helikopter weer recht en liet hem langzaam
rondtollen met de wijzers van de klok mee, zodat de beweging en de
luchtdruk het portier openhielden. De tweede man achterin hurkte
neer aan het hoofdeinde van de brancard en tilde hem in één keer op
tot hij schuin omhoogstond. De eerste man zette zijn voet voor het
handvat om te voorkomen dat de brancard zou beginnen te glijden.
De tweede man rukte de brancard als een gewichtheffer verder omhoog
tot hij bijna loodrecht stond. Franz hing in de riemen. Hij was
groot, en zwaar. En vastbesloten. Aan zijn benen had hij niets, maar
zijn bovenlichaam was sterk en hij verzette zich uit alle macht. Zijn
hoofd sloeg heen en weer.
De eerste man haalde een springmes uit zijn zak en flipte het lemmet
uit het heft. Zaagde er de riem om Franz zijn dijbenen mee door. Toen
wachtte hij even en sneed toen de riem om Franz zijn borst door. Met
één snelle beweging. Op precies datzelfde moment rukte de tweede
man de brancard helemaal rechtop. Franz deed onwillekeurig een stap
naar voren. Op zijn gebroken rechterbeen. Hij slaakte een kreet, kort,
en deed een tweede instinctieve stap. Op zijn gebroken linkerbeen.
Zijn armen maaiden in het rond, hij sloeg voorover en kantelde over
zijn heupen naar buiten, het lawaaiige duister in, het geraas van de
als gekken rondtollende wieken in, de nacht in.
Drieduizend voet boven de woestijn.
Even bleef het stil. Zelfs het lawaai van de motoren leek wat weg te
vallen. Toen liet de piloot de Bell de andere kant op ronddraaien, kantelde
de machine iets, zodat het portier keurig dichtschoof. De turbines kwamen weer op toeren, de wieken beten zich vast in de lucht en
de neus van de helikopter zakte iets.
De twee mannen klauterden terug in hun stoel.
De man voorin zei: ‘Dan gaan we nu maar naar huis.’
Bestel dit boek bij de plaatselijke boekhandel, of koop het online:
AKO Bol.com Bruna Libris Standaard Boekhandel