NIEUWS

7x levenslessen van Claudia de Breij

In Neem een geit vraagt Claudia de Breij zich af hoe dat moet, leven. De eerste jaren zeggen ouders, leraren en andere betweters wat je wel en niet moet doen. Maar hoe moet het als je alles eenmaal zelf mag (en moet) uitvinden? Hoe ga je dan om met vragen over liefde, dood, vriendschap, seks, werk, kinderen? Samen met haar geliefde Jessica van Geel ging Claudia de Breij op de koffie bij wijze mannen en vrouwen, die het allemaal al een keer hebben meegemaakt. Alles wat ze van hen leerde bundelde ze in dit boek. Wij lichten alvast 7 lessen voor je uit, die ook nog eens perfect aansluiten bij deze rare tijden.

 

Gezondheid is vrijheid

Je realiseert je altijd te laat dat gezondheid vrijheid is. Neem Claudia de Breij zelf bijvoorbeeld. Na de geboorte was ze vaak moe, niet sterk meer en moest heel erg haar best doen om te functioneren. Nu kan ze weer dingen die toen moeilijk waren en dan snapt ze een beetje wat ze bedoelen, met dat gezondheid vrijheid is.

Ze vroeg raad bij oud-politica en ‑topzwemster Erica Terpstra, die net in een lastige periode zat wat haar gezondheid betreft. Ze zei stellig: ‘je moet gewoon zo snel mogelijk proberen om  er weer van af te zijn. En dat doe ik bijna met een soort zen, zou je kunnen zeggen. Ik probeer mijn aandacht op iets heel anders te focussen dan op pijn. Dat kost veel moeite, want pijn laat zich niet snel verwijderen. Maar het helpt wel.’

Zo heb je niets en zo heb je wat. En als je wat hebt, dan kost je dat enorm veel vrijheid. Dus nu je je goed voelt, geniet ervan – bij voorkeur zonder nicotine en met matig gebruik van andere troep.

Gezondheid is vrijheid; doe er iets mee.

 

Shit is goed

Altijd als Claudia de Breij tegen haar eerste verkering zei dat het slecht met haar ging zei ze: ‘Dan gaat het eigenlijk heel goed met je.’ Als je kunt zeggen dat het slecht met je gaat, ben je bézig, volgens die theorie. Ben je in beweging. Zie je wat je anders wilt. En als je daar dan ook daadwerkelijk iets aan kunt gaan doen, gaat het dus, eigenlijk, goed met je.

‘Soms moet je door dingen heen,’ zei ook Geert Mak. ‘Het belangrijkste in het leven is misschien wel dat je leert met teleurstellingen om te gaan,’ vindt hij. ‘Daarom kunnen mensen die een beroerde jeugd hebben gehad soms heel goed terechtkomen. Omdat ze weten dat ze weer overeind kunnen komen. Dat ze hebben leren incasseren. ‘Je moet in je leven een paar keer flink in de shit hebben gezeten. Daar knap je van op.’

 

Maak ruzie

Willeke Alberti, Anne-Wil Blankers, Hedy d’Ancona, ze waren het allemaal met elkaar eens: het is eigenlijk niet goed als je nooit ruzie hebt gehad met je partner. Kom voor je eigen mening uit, zeg af en toe: hou eens op met die komedie. Of: hou je kop. Je hoeft niet grof te doen, maar je moet wel duidelijk zijn. Je moet in ieder geval niet alles met de mantel der liefde bedekken. Dan denk je goed te doen, maar uiteindelijk heeft je partner daar ook niets aan: het is gewoonweg niet mogelijk om altijd aardig en begripvol te zijn. Je helpt er niemand mee. Als je geen ruzie maakt, houd je ook iets voor elkaar verborgen. Iets van die onvrede.

Kortom, als je een eerlijke relatie wilt die lang leuk blijft, maak ruzie. Neem jezelf serieus en wees niet bang om te zeggen wat je denkt. Als hij of zij echt bij je past, kunnen jullie het hebben. En als dat niet zo is, dan moet je daar misschien onderhand maar eens gewoon achter komen.

 

Opvoeden is gewoon heel moeilijk

Voor alles word je opgeleid, maar het enige écht belangrijke dat je in je leven moet doen, namelijk iemands vader of moeder zijn, dat moet je maar een beetje improviseren. Altijd is Claudia de Breij bang dat ze het niet goed doet, niet goed genoeg. Toen ze dit hoorde riep Willeke Alberti uit: ‘Je doet het nóóit goed! Je doet het gewoon nooit goed.’

Fijn. Dat is alvast een hele opluchting. ‘Het enige wat je kan doen,’ zegt Willeke, ‘is er zijn. Als ze klein zijn moet je er natuurlijk helemaal zijn. En als ze volwassen zijn is het allerbelangrijkste dat ze weten dat je van ze houdt. Onvoorwaardelijk. Ga niet zeggen wat ze moeten doen of hoe ze het moeten doen, want dat willen ze niet.

Toen Claudia eens tegen nota bene haar eigen moeder leegliep over haar twijfels als ouder zei ze: ‘Ja maar Clau, opvoeden ís gewoon heel moeilijk.’ Dus mocht jij dat nog niet van jezelf toe mogen geven, neem het dan van haar aan.

 

Maak je mooi

‘Het kan wel slecht met je gaan, maar ze hoeven het niet aan je te zien.’ De moeder van een goede vriendin van Claudia zegt het al jaren.  Zolang jij het niet toont, als het ware je innerlijke Supermanpak aanhoudt, ga je het gevecht nog aan. Voor wie zich vol overtuiging dwars door de ellende heen mooi maakt, is geen windmolen veilig en kan geen bierkaai rusten; hij of zij zal uiteindelijk overwinnen. Als je  eenmaal in een joggingbroek naar buiten gaat – zonder sportief oogmerk – heb je het een beetje opgegeven.

Maar ja. Het lukt niet altijd om je aan dit gebod te houden. Toch moet je het proberen, zegt ook Willeke Alberti: ‘Je moet de buitenboel wel een beetje onderhouden, ook met het oog op de binnenboel. Maar ik zie altijd op ouwe foto’s heel goed of ik gelukkig was, of heel verliefd. En als je ongelukkig bent, of in de rouw, dat is met schmink en botox niet weg te werken, hoor.

 

Geef het door

Erica Terpstra deelde haar grootste levensles met Claudia. Zo’n ‘mijn vader zei altijd’-verhaal, in dit geval van de oude Terpstra, want verteld  door Erica. ‘Ik was een vrolijk kind, ik danste door het leven. We hadden thuis geen god. Maar ik ging vaak met een vriendinnetje naar de katholieke kerk want ik vond die ceremonieën zo mooi. Op een gegeven moment, ik denk dat ik een jaar of acht was, zei ik tegen mijn vader: ik ben eigenlijk zo jaloers op haar, want als zij gelukkig is dan kan ze God danken. Wat moet ik nou? Wie moet ik danken? Toen zei mijn vader: dan moet je proberen om vandaag nog – niet morgen of overmorgen – dat geluksgevoel door te geven aan een ander. Door een knipoog, een hand op een schouder, iets aardigs tegen iemand te zeggen, iets aardigs voor iemand te doen.’

Geef het door. Het verschil tussen mensen echt gedag zeggen of geen contact willen maken. Als Claudia de wereld vreselijk vindt, doet de wereld vaak weinig om dat beeld te  corrigeren, maar als ze, zoals haar oma het noemde, opgeruimd is, komt er volop vrolijkheid haar kant op. Je krijgt wat je geeft.

 

Wees blij

Wees blij. Altijd als er iets aan de hand is waar Claudia niet gelukkig mee is, kan ze, als ze twee stappen verder denkt, inzien waarom het wel degelijk iets is om blij mee te zijn. Er is een hele beweging die dit ‘omdenken’ noemt. Hans Wiegel noemt het gewoon ‘je zegeningen tellen’. ‘Veel mensen zeggen: wat een ellende heeft die man toch, twee keer weduwnaar. Maar ik heb tot twee keer toe de liefde gekend. En heb ik óók nog die kinderen. Je moet je zegeningen tellen.’

Erica Terpstra noemt het ‘een ander licht op de zaak laten schijnen’ het kost haar ook wel degelijk moeite om die positieve energie op te brengen, vertelt ze. Ze is er heel bewust mee bezig. ‘Door op het moment dat je in negativisme wegzakt, heel bewust te zeggen dat je dat niet wilt. Het is  natuurlijk iets wat me met de paplepel is ingegoten. Ik had zo’n moeder die zei: joh, kom op, kijk eens om je heen, er gebeuren ook nog andere dingen. Er is geen gat zo diep of er is wel een lichtpuntje. Dat kun je trainen. Absoluut. Door te kijken waar het wringt en daar dan een ander licht op te laten schijnen.’

Wees blij. Het lukt Claudia lang niet altijd. De kreet ‘geluk is een keuze’ bijvoorbeeld, waar Erica in gelooft, kan ze niet met hart en ziel uitroepen. Het leven is soms, om met die mooie lieve René Gude te spreken, best wel een gedoetje. Maar: je leeft het. Wees blij.